1998 3& 4 april
Mandarijnenkamer aardig, maar wat te oppervlakkig
Het Raamtheater met 'De Mandarijnenkamer' van Robert Thomas. Regie: Wim Alberts. Gezien in het Dorpstheater te WORMER op vrijdag 3 april. 'Goh, wat een taal', reageer de een groepje grijsharige dametjes halverwege de voorstelling enigszins geschokt. Toch was niet het ruige woordgebruik het meest storend. Het was de inhoud die hun niet beviel. 'Er zit niet veel in', luidde het oordeel, en daarmee sloegen ze de spijker precies op z'n kop.
De Mandarijnenkamer is best een aardig stuk. En voor elk wat wils. Het bestaat uit verschillende verhaaltjes die zich afspelen op één locatie, een hotelkamer, en die middels entr'actes van steeds dezelfde personages handig aaneen zijn gesmeed. Bovendien spelen deze figuren zijdelings mee in de eenakters. Kortom, De Mandarijnenkamer zit vernuftig in elkaar en biedt wat dramatische gegevens betreft de nodige diversiteit. Niks mis mee, dus. Alleen zijn nagenoeg alle verhaaltjes behoorlijk oppervlakkig en is het nauwelijks de moeite waard om je te verdiepen in de personages.
Toch zit er wel een diepere laag in de aangeroerde thema's, maar door het dan weer moeizame en dan weer te overtrokken spel kwamen deze nuances niet goed uit de verf. Heel aardig is het raamwerk dat gevormd wordt door een hotelemployé en een net in dienst genomen kamermeisje. Geleidelijk ontwikkelt zich iets tussen het tweetal. Hoewel Marcel Meijer en Simone Schmidt zwakke spelers zijn, waren ze toch in staat een gevoelige snaar te raken.
De gasten die in de hotelkamer verblijven, hebben ieder hun eigen verhaal. Uitermate vervelend was het door Monique van Soolingen en Dirk Rönitz ongenuanceerd gespeelde stukje rond twee in de steek gelaten echtelieden. Komisch, maar ook wrang is de blik die we mogen werpen op een echtpaar uit de provincie en de toevallig ook in het hotel aanwezige 'vriend'. Het trio (Marco Rond, Eef Klos en Sándor Olboeter Verhoeven) sloofde zich wel erg uit om het publiek te overtuigen. Met iets ingetogener spel was het ook wel gelukt. Van dik bout zaagt men plan- ken. Zo ging het vaker. En eigenlijk was dat niet nodig. Tom Ruiter bewees dat. En Marja Hooyschuur. Er stevig tegenaan gaan mocht wel in het laatste deel, waarin een jongeman jammert over z'n weggelopen liefje, terwijl z'n moeder haar zoon probeert over te halen weer homo te zijn omdat haar dat beter uitkomt.
Een pluim verdient Nel Brehm. Ze speelde een belastinginspectrice die zich voordoet als rijke, naïeve vrouw die zich in de luren laat leggen door de op geld beluste hoteleigenaar (Jan Waal was geknipt voor deze rol). Brehm was in beide gedaantes volstrekt geloofwaardig.
SASKIA NASSENSTEIN